Column Eric van Dorp

In Utrecht ‘no child left behind’?

Nieuwe en verlengde maatregelen om het virus in te dammen. Vervelend en tegelijkertijd ook begrijpelijk. Maar het duurt allemaal wel erg lang. En het wordt duidelijk dat we niet alleen nu, maar ook op termijn met z’n allen hinder houden van het virus.

Vooral kinderen en jongvolwassenen zijn een kwetsbare groep in deze pandemie. Natuurlijk, iedereen heeft er last van, maar als volwassene kun je je elke dag opnieuw aanpassen.
Ontwikkelen en groeien naar volwassenheid kun je maar een keer doen en liefst zo goed mogelijk. Die groei is voor kinderen in deze tijd een stuk moeilijker geworden.

Ruim geld beschikbaar

Kinderen lopen vertraging op in hun schoolontwikkeling. Het gaat om meer dan rekenen en taal, en het treft kinderen door alle wijken heen. Misschien in verschillende vormen, maar we zien de problematiek overal. Het is mooi dat voor het onderwijs ruim geld beschikbaar komt om de vertraging gedegen aan te pakken.

Meer dan rekenen en taal

Heel veel van dat geld gaat rechtstreeks naar de scholen in Utrecht. Dat is prachtig. Daar zitten de professionals die weten wat er op individueel niveau nodig is.
Maar zoveel geld zorgt ook voor een heel grote verantwoordelijkheid. Ik moet denken aan de No Child Left Behind Act, de wet die vanaf 2002 in de Verenigde Staten zo’n zware taak legde op de schouders van scholen. Die werden beoordeeld op de vooruitgang van de kinderen en de financiering kon worden aangepast.
Juist omdat het niet alleen gaat om reken- of taalonderwijs, kunnen en mogen scholen de vertragingsproblemen niet alleen oppakken. Samenwerking is nodig met alle relevante partners: gemeente, ouders, kinderopvang, sport- en jeugdorganisaties.

School, buurt, welzijn

Samen werken moet natuurlijk op gebied van taal en rekenen, maar ook als het gaat over pedagogisch klimaat. Hoe gaan we met elkaar om na al die tijd in aparte bubbels? Niet alleen op school maar ook op de sportclub, thuis en op straat. En dat doen we niet alleen met professionals, maar ook met ouders. De vraag is: wat hebben we voor die samenwerking nodig? Het vraagt in ieder geval proactief handelen van onderwijs, buurt- en welzijnsteams en eigenlijk iedereen die bij de ontwikkeling van kinderen betrokken is.

Stads-brede visie

Natuurlijk ligt de focus op achterstanden. Maar voor de stad Utrecht lijkt me dit een uitgelezen kans om met elkaar eens heel goed te kijken naar wat we samen belangrijk vinden. Hoe creëren we voor alle kinderen optimale kansen. Nu kunnen we beslissen waar we met z’n allen de komende jaren de focus op leggen.
Dat veronderstelt goed naar elkaar luisteren en vooral ver blijven van politieke retoriek. Zodat we een gezamenlijke stads-brede visie kunnen neerzetten voor de ontwikkeling van kinderen in alle wijken van de stad.

Geld voor Utrechtse kinderen

De Utrechtse Onderwijs Agenda spreekt die intentie al uit. Maar intenties klinken er in Utrecht altijd genoeg. Laten we breed met elkaar in gesprek gaan om die gezamenlijke visie te ontwikkelen voor de komende jaren. Dat tijdelijke geld zie ik als een prachtige opmaat naar een duurzame en langjarige visie: hoe wij alle kinderen in Utrecht de meeste en beste kansen bieden voor hun toekomst binnen en buiten het onderwijs.

In de Verenigde Staten bleek de wet niet te werken. Laten wij in Utrecht eens een poging doen om ‘no child left behind’ op een goede manier werkelijkheid te laten worden.

Eric van Dorp
Lid Utrecht Development Board

In Utrecht ‘no child left behind’?]

> Aanmelden nieuwsbrief



» » In Utrecht ‘no child left behind’?

Utrecht
Jeroen HermkensRien Nagel, Kees Rutten en Monique Mourits INTERVIEW

"Constructief, maar wel kritisch"

De kracht van de Utrecht Development Board? Drie leden geven een eenstemmig antwoord: de eigen koers los van de politiek, zoekend naar gesprek met de stad en de buurt. Kortom: allereerst in contact met de basis en niet met reguliere machtsfactoren.

> Lees het hele interview